- vlag
- {{vlag}}{{/term}}1 drapeau 〈m.〉 ⇒ 〈bijzonder, scheepvaart〉pavillon 〈m.〉♦voorbeelden:1 〈figuurlijk〉 met vlag en wimpel (slagen) • (réussir) haut la main〈scheepvaart〉 onder de Franse vlag varen • battre pavillon françaisde nationale vlag • le drapeau national〈figuurlijk〉 onder valse vlag varen • se faire passer pour qn. d'autrede witte vlag tonen • montrer le drapeau blanc〈figuurlijk〉 die vlag dekt de lading niet • cela ne correspond pas à la réalité〈figuurlijk〉 de vlag voor iemand (moeten) strijken • (devoir) baisser pavillon devant qn.de vlag uitsteken • pavoiser (pour une fête)de vlag in top voeren • hisser un pavillon à bloc〈figuurlijk〉 welke vlag voert hij? • quelle est sa couleur?vlag halfstok • drapeau en bernevlag in top • pavillon hautdat staat als een vlag op een modderschuit • ça (lui) va comme un tablier à une vache
Deens-Russisch woordenboek. 2015.